De waarde van geweten

"Een beter gevulde schatkist begint bij uzelf!"

Waarom zou iemand een persoonlijke opoffering doen voor de gemeenschap, of zich sociaal gedragen? Twee redenen zijn denkbaar: de invloed van het geweten, en de nuchtere afweging van persoonlijke voor- en nadelen. Het geweten kan leiden tot "sociaal" gedrag, omdat iemand geleerd heeft dat het niet fatsoenlijk is om de gemeenschap te schaden. Maar een afweging van voor- en nadelen kan ook leiden tot zo'n sociaal wenselijke keuze, omdat de gemeenschap, vertegenwoordigd door de overheid, regels heeft vastgesteld die kosten, boetes of heffingen mogelijk maken als iemand de gemeenschap schaadt. Een berekenende burger neemt deze kosten mee in zijn persoonlijke afweging van kosten en baten, en hij kan dan concluderen dat het voor hem persoonlijk het voordeligst is zich sociaal te gedragen.

Laten we een voorbeeld nemen: het probleem "Milieu en autorijden". Het is al jaren duidelijk dat de gemeenschap veel schade toegebracht wordt door de grote automobiliteit. Individueel hebben mensen echter nog altijd voordeel van de auto. Er is sprake van het zogenaamde "sociaal dilemma": moet ik de samenleving schaden door auto te rijden of moet ik mezelf schaden door voor mij minder aantrekkelijker alternatieven (openbaar vervoer, fiets, thuisblijven) te kiezen?

De overheid, die als taak heeft om de gemeenschappelijke belangen te behartigen, heeft de neiging om op de eerste motivatie - het geweten - in te spelen om het milieuprobleem aan te pakken. Denk maar aan de campagneleuzen als "Een beter milieu begint bij jezelf", "Minder afval heb je zelf in de hand" en "De auto kan best een dagje zonder u". Daarmee wordt geappelleerd aan het geweten van de mensen: als je voor de auto kiest, ben je medeverantwoordelijk voor de afbraak van het milieu. Dat is niet leuk om op je geweten te hebben en we kunnen dus verwachten dat mensen inderdaad in zekere mate opofferingen zullen doen om de auto minder te gebruiken. Dat zijn dan opofferingen bijvoorbeeld in de vorm van ongemak, tijdverlies en vaak duurder openbaar vervoer. Opofferingen heten in economische termen "kosten", en de genoemde kosten kunnen beschouwd worden als de waarde van een schoon geweten.

Zie de volgende drie illustraties van eenvoudige kosten-batenanalyses van fietsen als het alternatief de auto is:

Afkortingen:
OF: Ongemak van Fietsen
UA: Uitgespaarde Autokosten
SG: de waarde van een Schoon Geweten
VM: Vermeden Milieuschade

* Kosten-batenanalyse van fietsen t.o.v. autorijden voor een milieubewust persoon:
Kosten:
|--------OF--------|
Baten:
|----UA---|------SG-------|
Conclusie: de baten van fietsen zijn hoger dan de kosten ervan; ga dus fietsen.

* Kosten-batenanalyse van fietsen t.o.v. autorijden voor iemand met een minder ontwikkeld geweten:
Kosten:
|--------OF--------|
Baten:
|----UA---|SG|
Conclusie: de baten van fietsen wegen niet op tegen de kosten; neem dus de auto.

* Collectieve kosten-batenanalyse van fietsen t.o.v. autorijden voor de samenleving als geheel:
Kosten:
|--------OF--------|
Baten:
|----UA---|------VM-------|
Conclusie: de baten van fietsen zijn hoger dan de kosten ervan; ga dus fietsen.

Echter, wat gebeurt er als degene die zijn geweten zuiver probeert te houden en zo min mogelijk de auto gebruikt, merkt dat de milieuproblemen toch blijven groeien? Het lijkt wel of veel mensen het "sociaal dilemma" helemaal geen dilemma vinden en zonder moeite kiezen voor zichzelf en de auto. De milieubewuste burger houdt dan wel een schoon geweten door zijn opofferingen, maar het milieu wordt alleen gered als iedereen meedoet. Het hebben van een zuiver geweten heeft voor sommigen meer waarde dan voor anderen. Als de milieubewuste burger zijn zuivere geweten genoeg waard vindt (dat wil zeggen als hij een echte idealist is) blijft hij zijn best doen. Maar waarschijnlijker is dat hij teleurgesteld raakt en alsnog in de auto stapt. Als men in een zwaar vervuilde straat loopt is men ook eerder geneigd om zijn eigen afval maar te laten vallen, dan wanneer de straat er netjes uitziet. Er voltrekt zich een "tragedy of the commons" (voor uitleg van dit begrip, klik hier).

Nu een ander voorbeeld van een sociaal dilemma: belasting betalen. Het is voor ieder persoonlijk voordelig om geen belasting te betalen, maar voor de gemeenschap is dat uiteraard nadelig. Vanwege hun geweten (de veel besproken belastingmoraal) betalen veel mensen echter wel ongeveer wat ze betalen moeten. Ze betalen echter ook, en waarschijnlijk zelfs vooral, om een andere, minder nobele reden: om moeilijkheden met de fiscus en de daaruit voortvloeiende boetes te voorkomen. Uiteindelijk is in ons democratisch bestuurde land iedereen het erover eens dat er belasting betaald moet worden, omdat we de gemeenschappelijke voorzieningen die ermee betaald worden niet willen missen. Collectief vinden we dat er belasting betaald moet worden en dat fraudeurs vervolgd moeten worden, maar individueel zouden we het liefst niets betalen. Door middel van boetes en andere kosten wordt echter de individuele kosten-batenafweging in overeenstemming gebracht met de collectieve.

Nu de parallel tussen de twee collectieve goederen: belasting betalen en opofferingen doen voor het milieu. Collectief vinden we dat er minder auto gereden moet worden, maar individueel zouden we het liefst rijden als het ons persoonlijk zo uitkomt. En zolang er te weinig kosten in de vorm van boetes of milieuheffingen verbonden zijn aan het autorijden, verschaft alleen het geweten een reden om minder te rijden. Die motivatie is klaarblijkelijk onvoldoende.

De conclusie: er moeten meer directe kosten verbonden worden aan het schaden van het milieu. De schade die de samenleving berokkend wordt, moet aan de individuele vervuiler (of economische eenheid, zoals een bedrijf) in rekening worden gebracht. Bij het innen van de belastingen vertrouwt de overheid ook niet op het geweten en de gemeenschapszin van het individu. Niemand zal voorstellen om de belastingcontrole met boetes te vervangen door leuzen als "Een beter gevulde schatkist begint bij jezelf!", "Een lager overheidstekort heeft u zelf in de hand" en "De duizendjes op uw bankrekening kunnen best een jaartje zonder u". Ook bij het doen van opofferingen voor het milieu heeft dit soort leuzen slechts een beperkt effect. Dus moet de overheid ook in het milieubeleid de individuele kosten-batenafweging zo bijsturen, dat de uitkomst (geaggregeerd) overeenkomt met de collectieve afweging van kosten en baten. Dit kan door middel van toepassing van "De vervuiler betaalt". De invloed van geweten en voorlichtingscampagnes zijn weliswaar belangrijk, maar niet voldoende om de samenleving te sturen.

Het is zeker belangrijk om het verantwoordelijkheidsgevoel van individuen te handhaven en te stimuleren. Maar als dat onvoldoende blijkt te zijn om het milieu te behouden (door "tragedy of the commons", en "free riders" (voor uitleg van deze begrippen, klik hier), moet de overheid zijn verantwoordelijkheid nemen. Het individuele gevoel voor verantwoordelijkheid moet door de overheid verankerd worden in, en vertaald worden naar prijzen van ongewenst gedrag. Het individuele verantwoordelijkheidsgevoel wordt daardoor niet geschaad, maar eerder beloond en versterkt, mede doordat de keuzevrijheid intact blijft. Het moeten betalen van boetes bij belastingfraude is waarschijnlijk ook geen bedreiging van de belastingmoraal. In tegendeel: de wetenschap dat ervoor gezorgd wordt dat iedereen betaalt wat hij moet betalen en dat fraudeurs gestrafd worden, motiveert om zelf ook eerlijk te zijn bij de belastingaangifte. Bovendien: milieuvriendelijke mensen (met een goed ontwikkeld geweten) hoeven minder te betalen aan milieukosten dan hun gewetenloze buren, en zullen er dus per saldo op vooruit gaan. Een samenleving die milieukosten niet doorberekent in de prijzen, en daardoor het milieu laat verloederen, heeft gebrek aan "collectief geweten".

22 - 2 - 1996.